Het rectoraat werd in 1958 opgericht onder pater Seraphinus Jansen OFM Conv. Gekerkt werd in de kloosterkapel van de paters conventuelen. In de jaren zestig werd de kapel al te klein, zodat door sommige gelovigen uitgeweken werd naar de St. Martinuskerk in Oud-Urmond. Na de verkoop van het kloostercomplex aan DAF ten behoeve van de huisvesting van gastarbeiders, was ook de kapel niet meer ter beschikking. Vanaf 1970 tot 1978 werden de missen in het Pater Kolbehuis gevierd. Tevens werd een ruimte in de kleuterschool aan de Henri Hermanslaan in gebruik genomen vanaf 1974. In april 1977 werd het bericht ontvangen, dat met de bouw van de nieuwe kerk kon worden begonnen en op 8 december 1978 werd de nieuwbouw plechtig ingezegend. Op 13 juli 1979 werd de kerk door Mgr. Gijsen geconsacreerd. In 1982 werd het rectoraat verheven tot parochie. De bouwrector heeft bewust gekozen voor banken in de kerk in plaats van de in de periode daarvoor meer gebruikelijke stoelen. Naar zijn mening bevorderde de banken een meer intens medeleven tijdens de missen dan stoelen. Het plan van de kerk werd in 1983 opnieuw gebruikt voor De Goede Herderkerk te Roermond, zij het, dat daar een andere toren werd gebouwd.
Veranderingen
De vergaderruimte, die door een vouwwand met het schip verbonden is, werd veranderd in een devotiekapel gewijd aan Sint-Antonius van Padua. Op bescheiden schaal bezoeken bedevaartgangers deze kapel.
De kerk is gesloten en inmiddels ontruimd en verkocht. De laatste dienst vond plaats op 24 februari 2008.
In het kader van de gebiedsgerichte herinrichting van Urmond-Oost is het gebouw in mei 2017 gesloopt.
Exterieur
Foto Bisdom
De zaalkerk bestaat uit een schip met lezenaarsdaken, gedekt met Eternietleien met bakgoten. Ter hoogte van het schip lopen de dakschilden door tot bijna op de grond. Op het schip ligt een plat dak. Aan de koorzijde en aan de ingangszijde staan uitstekende aanbouwen van paarsrode machinaal gevormde baksteen in wild verband. Deze zijn platvol gevoegd. Aan de ingangszijde bestaat de aanbouw uit een ronde muur tegen het schip, terwijl de rest rechthoekige is. Tussen de ronde muur en de uitbouw wordt de kerk betreden door een dubbele houten toegangsdeur. De uitbouw heeft een plat dak en rechthoekige vensters. Bij het schip aan de noordzijde staat de open, betonnen klokkentoren, die afgedekt is met een lessenaardak. Aan de koorzijde staat een rechthoekige uitbouw, eveneens onder een plat dak. Hierin bevindt zich de sacristie. De muur van het koor komt boven het schip uit en is afgedekt met een schilddak. Licht wordt op het koor toegelaten door een venster in de opbouw aan de schipzijde. De koormuur wordt vervolgd door een ronde muur als aan de ingangszijde. In deze uitbouw bevindt zich de voormalige doopkapel.
Interieur
Zicht op het koor
Zicht naar achteren
De kerk wordt betreden via een hal, die toegang geeft tot toiletruimten, de Antoniuskapel en de kerk. De vloeren van de entree en het voorportaal zijn bekleed met gebakken tegels. De hall en de kerk zijn van elkaar gescheiden door een dubbele glazen deur. De muren zijn opgetrokken in schoon metselwerk in wild verband en ruig gevoegd. Het schip wordt achterin betreden, recht tegenover het koor. In het schip liggen tegels. De kerk bestaat uit een open dakstoel, bekleed met beukenhout. Het schip en het koor worden van elkaar gescheiden door een verhoging van de vloer, die wordt betreden door twee treden, aan weerskanten van het koor. Boven het koor bevindt zich een verhoogde dakstoel, waardoor licht binnentreedt via vensters aan de schipzijde. Links van de ingang staat een met gordijnen afgesloten ruimte met een ronde buitenmuur. Deze ruimte, die zich een trede boven het vloerniveau van de kerk bevindt, is de plaats van het zangkoor. Rechts van de ingang bevindt zich de rechthoekige Antoniuskapel, die van het schip afgescheiden is door een vouwwand. Rechts naast het koor is ruimte met een ronde buitenmuur. Hier staat de bronzen doopvont. In het plafond ter plaatse treedt licht binnen door een plexiglazen lichtkoepel. De toegang tot de sacristie staat links van het koor.
(Bron: Dr A. Jacobs en Drs. A.A. Wiekart – Kerken na 1940. Inventarisatie en waardenstelling kerkelijke bouwkunst na 1940 –Roermond – Stichting Monumentenhuis Limburg, 2003).