parochiekerk

De huidige H. Martinuskerk ligt in het midden van de oude dorpskern van Oud-Urmond aan de Sint Maartensstraat. De kerk dateert van 1955 (eerste steenlegging) en werd op 20 mei 1956 ingezegend. Het betreft een georiënteerde, bakstenen en betonnen pseudobasiliek met een iets hogere westbouw en bescheiden klokkentoren achter het priesterkoor. De huidige H. Martinuskerk werd gebouwd als opvolger van de oude H. Martinuskerk welke dateert van 1793.  Na de bouw van de nieuwe kerk verloor de oude kerk haar functie voor de eredienst. Thans is zij als cultureel centrum in gebruik (“terpkerk”).

Pastoor Herpers van Urmond ontving in december 1950 toestemming van het bisdom om een nieuwe kerk en pastorie te mogen bouwen. Het duurde echter nog tot 1952 voordat het bisdom liet weten dat de locatie in orde was en dat architect Frits Peutz (1896-1974) door kon gaan met het ontwikkelen van zijn plannen. De tekeningen van april 1952 die pastoor Herpers presenteerde bij het bisdom, stuitten echter op bezwaren. Architect Peutz ging uit van een kerk met 816 zitplaatsen, terwijl 500 zitplaatsen voor Urmond ruim voldoende waren. Nochtans hield Peutz voorlopig vast aan een grote kerk. In april 1953 wordt het voorstel gedaan om het priesterkoor smaller te maken en minder diep. De kerk moet kleiner worden om goedkoper te kunnen bouwen. In september van dat jaar wordt het ontwerp feitelijk goedgekeurd. Het ontwerp van Peutz vertoont gelijkenis met de H. Nicolaaskerk te Meyel. Dit is het beste zichtbaar bij het priesterkoor met zijn gebogen dakvorm, twee absiden en klokkentorentje. Opmerkelijk is het zogenaamde tentzeilgewelf, dat symbool moest zijn voor de tocht van de Christenen van het vergankelijke naar het eeuwige. Het werk werd gegund aan aannemersbedrijf Coppes te Maastricht voor 222.000 gulden. In mei 1955 werd de eerste steen gelegd, waarna de kerk op 20 mei 1956 werd ingezegend. De consecratie door Mgr. Moors vond plaats op 14 juni 1959.

Na de bouw werden in 1985 non-figuratieve glas-in-loodramen geplaatst in de voor- en zijgevels.  De voormalige doop- en devotiekapel, die vroeger in verbinding stonden met het schip, zijn nu enkel nog via het portaal te bereiken. De linker kapel is ingericht tot Mariakapel, de rechter tot Sint-Jozefkapel. Op enig moment zijn de verbindingsbogen tussen schip en kapellen dichtgemetseld met porisostenen. Ook de wanden van het schip zijn met dit bouwmateriaal vervaardigd. De vloeren bestaan uit Noorse leisteen. In het portaal leidt een spiltrap naar de zangtribune, die zich boven het portaal uitstrekt. Vanuit het portaal leidden drie dubbele houten tochtdeuren naar het schip van de kerk. De banken zijn voornamelijk axiaal opgesteld in twee blokken met daartussen een middenpad. Tabernakel, vieringaltaar en middenpad staan op een lijn. De zijbeuken zijn niet meer dan processiegangen. Het altaar kan naar beide zijden toe gebruikt worden. Het orgel, gekocht in 1896 bij Pereboom & Leijser te Maastricht, werd in 1955 overgebracht van de oude H. Martinuskerk en betreft een eenmanuaals orgel.

Voor meer informatie: zie ook http://www.kerkgebouwen-in-limburg.nl/view.jsp?content=842

 

(Bron: Dr A. Jacobs en Drs. A.A. Wiekart “Kerken na 1940. Inventarisatie en waardenstelling kerkelijke bouwkunst na 1940”, Roermond, Stichting Monumentenhuis Limburg, 2003).